- U bevindt zich hier:
- Home
- Afdelingen
- Folders
- Toegang tot de bloedbaan, de centraal veneuze katheter
Toegang tot de bloedbaan, de centraal veneuze katheter
Dialyseren met een katheter
Hemodialyse en toegang tot de bloedbaan
Bij hemodialyse worden afvalstoffen en vocht uit het bloed gefilterd met behulp van een kunstnier. Voor hemodialyse is een toegang nodig tot de bloedbaan om het bloed uit het lichaam te kunnen zuiveren. Hiervoor wordt bij voorkeur een zogenaamde AV-fistel of shunt (een verbinding tussen een slagader en een ader) in de arm aangelegd. Het duurt een aantal weken voordat de shunt gebruikt kan worden. Wanneer er eerder of zelfs acuut gestart moet worden met de dialysebehandeling, wordt er onder plaatselijke verdoving een dialysekatheter ingebracht.
Een dialysekatheter is een zacht kunststof slangetje van ongeveer 20 cm lang. Deze katheter wordt ingebracht in een grote lichaamsader. Dat kan zijn de halsader, of in de liesader. Een deel van de katheter bevindt zich in het lichaam en een deel erbuiten. De katheter vormt een ‘open’ verbinding met de bloedbaan en is daardoor zeer infectiegevoelig. Het zorgvuldig behandelen en verzorgen van de katheter is zeer belangrijk.
Ongetunnelde katheter
Een ongetunnelde katheter ligt enkele centimeters onder de huid en gaat daarna de ader in. De katheter kan enkele weken tot maanden blijven zitten. De insteekopening (de opening waar de katheter door de huid naar buiten komt) is in de hals of lies. De katheter moet altijd vastgehecht zijn. De insteekopening wordt elke eerste dialyse van de week verzorgd en afgeplakt met een steriele pleister. Zolang u de katheter heeft, mag u niet zwemmen, in bad gaan of douchen. De insteekopening mag niet nat worden. Dit is nodig om infecties te voorkomen.
Getunnelde katheter
Een getunnelde katheter is gemaakt om langdurig gebruikt te worden. De katheter wordt voor een deel (ongeveer 10-15cm) onderhuids geplaatst om het infectierisico te verkleinen. De insteekopening (de opening waar de katheter door de huid naar buiten komt) zit meestal op de borst. Soms kunt u voelen waar de katheter onderhuids ligt. De katheter gaat net als de ongetunnelde katheter in de hals de ader in. Bij uitzondering kan er een getunnelde katheter in de lies worden geplaatst. Zolang u deze katheter heeft, mag u nooit zwemmen, in bad gaan of douchen. Na twee weken kunnen de hechtingen in de hals verwijderd worden. De nefroloog controleert of de katheter goed is ingegroeid. Dit duurt meestal 6-8 weken.
Verzorging op de dialyse afdeling
Elke eerste dialyse van de week wordt de insteekopening gedesinfecteerd. Dit is om infecties te voorkomen. Hierna brengt de dialyseverpleegkundige een antibioticazalf aan op de insteekopening en wordt er een schone steriele pleister geplakt.
Na elke dialyse wordt de katheter opgevuld met een vloeistof, Citralock of Taurolock. Dit is om stolling van bloed en bacteriegroei in de katheter te voorkomen.
In bad, douchen en zwemmen
Met een katheter mag u vanwege infectie gevaar, nooit zwemmen of in bad gaan. Het douchen van uw onderlichaam is toegestaan, mits u onderstaande aandachtspunten in acht neemt. De insteekopening van een ongetunnelde katheter of een nieuwe getunnelde katheter mag niet nat worden. U kunt uw haar (eventueel met hulp) wassen bij de wastafel. Houd een opgevouwen handdoek tegen de insteekopening zodat deze niet nat wordt.
Bij een getunnelde katheter mag u douchen na toestemming van de nefroloog (ongeveer na zes tot acht weken). In dat geval laat u de pleister tijdens het douchen zitten. Douche bij voorkeur in de ochtend van de dialysedag, zodat de insteekopening daarna door de dialyseverpleegkundige verder verzorgd kan worden.
Mogelijke complicaties
- In geval van koorts ≥ 38˚ C en of koude rillingen moet u altijd direct contact opnemen met het dialysecentrum, ook ’s nachts.
- Neemt u thuis de temperatuur op als u verandering aan de katheter bemerkt zoals roodheid, pijn, verdikking, pus of wanneer u zich grieperig/niet lekker voelt.
- Na het plaatsen van een getunnelde katheter kan het voorkomen dat de insteekopening nabloedt. U kunt zelf een extra schone pleister over de oude pleister heen plakken. Komt het bloed ook door de tweede pleister, neem dan contact op met het dialysecentrum.
- De klemmetjes van de katheter horen altijd gesloten te zijn. Als er een open is mag u die gewoon dichtklemmen. Meld dit wel bij de eerstvolgende dialyse.
- Is het gele dopje van de katheter af; neem dan altijd direct contact op met de dialyseafdeling. Raak het uiteinde van de katheter niet aan, eventueel kunt u een steriel gaas om het uiteinde van de katheter leggen en vastplakken. Zorg dat de klemmetjes gesloten zijn. Er zal overlegd worden of u antibiotica moet krijgen.
- Soms kan de katheter er spontaan uitvallen. In dat geval drukt u 10 minuten af daar waar de katheter het bloedvat ingaat (in de hals of in de lies). Neem daarna contact op met de dialyseafdeling. Probeer nooit de katheter terug te duwen!
Contact
Bij noodgevallen kunt u direct naar het dialysecentrum bellen via 088-706 8333 binnen kantoortijden.
Daarbuiten kunt u via het centrale nummer 088-706 8000 en vragen naar de dienstdoende dialyseverpleegkundige.
3/23