- U bevindt zich hier:
- Home
- Afdelingen
- Folders
- ERCP
ERCP
Inleiding
U bent door uw behandelend arts verwezen voor een onderzoek van de galwegen en/of alvleesklier. Het onderzoek wordt gedaan door een MDL (Maag-Darm-Lever) arts of internist en vindt plaats op afdeling medische beeldvorming/radiologie. In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken rond het onderzoek. Het onderzoek wordt uitgevoerd op het scopiecentrum Bravis, locatie Roosendaal.
E.R.C.P
Tijdens de E.R.C.P. wordt met een endoscoop, dit is een buigzame soepele slang met een camera, gekeken naar de galblaas, galwegen (cholangiën) en afvoergangen van de alvleesklier (pancreas). Deze worden zichtbaar gemaakt via röntgenstralen. Er wordt contrastmiddel ingespoten waardoor de galwegen door middel van röntgendoorlichting zichtbaar worden. Hiervan worden foto’s gemaakt. Het kan zijn dat er afwijkingen zijn waardoor de afvloed van gal en/of alvleeskliersap wordt belemmerd. In dat geval kan de kringspier, die de uitgang van de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier afsluit, worden ingesneden. Dit wordt een papillotomie genoemd. Hierdoor ontstaat een grotere uitgang. Eventuele galstenen kunnen naar buiten worden gebracht of er kan een buisje (stent) in de galwegen worden geplaatst. Zo nodig wordt tijdens het onderzoek een stukje weefsel weggenomen voor onderzoek.
Wat moet u doen bij het gebruik van de volgende medicijnen?
Bloedverdunners
Als u bloedverdunners gebruikt, dient u dit tijdens uw afspraak op het spreekuur aan te geven. Tijdens dat spreekuur krijgt u te horen of het nodig is uw bloedverdunners tijdelijk te stoppen en vanaf welke periode.
Wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, overleg dan altijd met uw behandelend arts over stoppen, overbruggingstherapie en INR controle.
Diabetes mellitus (suikerziekte)
Indien u diabeet bent, dient u contact op te nemen met uw diabetesverpleegkundige of behandelend arts voor aanvang van de voorbereiding (dieet) om te overleggen of u de hoeveelheid insuline of andere diabetesmedicatie (tijdelijk) moet aanpassen. Graag op de dag van opname uw diabetesmedicatie meenemen naar het ziekenhuis.
Let op: bepaal tijdens de voorbereiding frequent uw bloedglucosewaarden.
IJzertabletten
Indien u ijzertabletten gebruikt, moet u 1 week vóór het onderzoek stoppen met het innemen van deze medicijnen. IJzertabletten kleuren de ontlasting zwart waardoor de darmwand moeilijker te reinigen is.
Orale anticonceptie
Als u orale anticonceptie gebruikt, is deze voor de rest van de cyclus onbetrouwbaar.
Nuchterbeleid
Het onderzoek kan alleen plaatsvinden als u de uren ervoor nuchter bent gebleven. Dit is zeer belangrijk om te voorkomen dat tijdens het onderzoek inhoud van uw maag via uw slokdarm in de luchtpijp en zo in uw longen terecht komt. Het nuchter zijn houdt in:
- Tot 6 uur voor het onderzoek mag u normaal voedsel eten.
- Tot 2 uur voor het onderzoek mag u alleen nog heldere vloeistoffen drinken tot maximaal 400 ml. Bv. water, (eventueel met aanmaaksiroop) thee, zwarte koffie (evt. met suiker), helder sap zonder vruchtvlees. Geen melkproducten en koolzuurhoudende dranken.
- Tot 2 uur voorafgaand aan het onderzoek mag u nog roken, daarna niet meer.
De dag van het onderzoek
Een verpleegkundige begeleidt u voor, tijdens en na het onderzoek. U wordt opgenomen op de verpleegafdeling en krijgt u een infuus en medicijnen die nodig zijn voor het onderzoek.
In de voorbereidingsruimte neemt de verpleegkundige de vragenlijst met u door. U wordt aangesloten aan de monitor. De monitor meet u bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte tijdens en na het onderzoek. Zorg dat nagellak en/of kunstnagel van beide wijsvingers verwijderd is. Daarna wordt u met bed naar afdeling medische beeldvorming gebracht.
Het onderzoek
Voor het onderzoek neemt u plaats op de onderzoekstafel en wordt u in de juiste houding gelegd.
Hierna wordt nogmaals de vragenlijst met u doorgenomen en daarna plaatst de sedationist een mondstuk in uw mond en een zuurstofslangetje in uw neus. Het slaapmiddel wordt toegediend en zodra u slaapt, wordt de endoscoop opgeschoven en voor de uitgang van de galwegen en alvleesklier gebracht. Daarna wordt via de endoscoop een katheter opgeschoven, de arts probeert deze in de galwegen op te voeren.
Na het onderzoek
U wordt op de afdeling medische beeldvorming/radiologie wakker gemaakt en terug in uw bed geplaatst. De verpleegkundige brengt u naar de uitslaapkamer van het scopiecentrum waar u ongeveer één uur verblijft.
Na het onderzoek
- Mag u meestal na 1 tot 1 1/2 uur de uitslaapruimte verlaten.
- Mag u gewoon eten en drinken. U krijgt na het onderzoek op het scopiecentrum iets te eten en thee of koffie.
- Uw keel kan tijdelijk wat gevoelig zijn
- Is een opgeblazen gevoel en winderigheid normaal.
- Is uw reactievermogen tot 24 uur na het onderzoek niet optimaal. Het kan namelijk zijn dat u nog slaperig bent na het gebruik van een kalmerend middel.
- Mag u niet aan het verkeer deelnemen, dus niet zelfstandig met de auto, brommer, scootmobiel rijden, fietsen of zonder begeleiding gaan wandelen.
- Mag u geen alcohol drinken.
- Mag u geen belangrijke beslissingen nemen.
- Mag u niet gaan werken en geen zware huishoudelijke werkzaamheden doen.
- Mag u niet zonder begeleiding met het openbaar vervoer of taxi reizen.
Complicaties
Bij iedere ERCP is er kans op complicaties. De kans op complicaties neemt toe wanneer de arts een ingreep uitvoert tijdens een ERCP. Bij het insnijden van de uitgang van de galwegen en/of de uitvoergang van de alvleesklier kan een bloeding optreden. Na de ingreep kan ook een bloeding of een perforatie (gaatje) ontstaan. Meestal is er sprake van beperkt bloedverlies waarvoor geen aanvullende behandeling nodig is. Als er een perforatie is ontstaan dan is een ziekenhuisopname nodig en is meestal een behandeling met antibiotica voldoende en geneest de perforatie vanzelf. Soms is een spoedoperatie nodig.
Een andere complicatie is een ontsteking van de alvleesklier als gevolg van het onderzoek. Dit verloopt meestal mild en vereist ondersteunende behandeling door middel van een infuus met vocht en pijnstillers. De ziekenhuisopname duurt dan meestal enkele dagen langer.
Klachten na een ERCP
Krijgt u last van 1 of meer onderstaande klachten;
- koorts
- plotseling hevige pijn
- zwarte ontlasting of (klein beetje) bloed braken
- benauwdheid
Neem dan direct contact op met het scopiecentrum: tel: 088-70 68 450.
Buiten kantooruren kan u ons bereiken via:
Spoedeisende hulp locatie Roosendaal tel: 088 – 70 68 889
Spoedeisende hulp locatie Bergen op Zoom tel: 088 – 70 67 302
De uitslag
Het kan zijn dat de specialist die het onderzoek verricht u direct iets vertelt over de resultaten. Soms moet eerst het resultaat van het weefselonderzoek worden afgewacht. Dat duurt ongeveer een week. U krijgt dan de definitieve uitslag via uw behandelend specialist.
Overige belangrijke zaken
Taalbarrière
Als er sprake is van een (te verwachten) taalbarrière, gaan wij ervan uit dat de patiënt zelf zorgt voor de oplossing hiervoor.
Pacemaker of ICD
Heeft u een ICD-kastje of een pacemaker? Meld dit dan aan uw behandelend arts.
Zwangerschap
Bent u (mogelijk) zwanger? Meld dit vooraf aan uw behandelend arts.
Neurostimulator
Heeft u een neurostimulator? Dan dient u de afstandbediening hiervoor mee te nemen naar het onderzoek. Het kan zijn dat het voor het onderzoek nodig is om deze even stop te zetten.
Vragen?
Heeft u nog vragen over het onderzoek?
Stel ze gerust aan een medewerker van het scopiecentrum, bereikbaar tijdens kantooruren op tel. 088 -70 68 450.
Verhinderd?
Bent u verhinderd op het moment van de afspraak?
Geef dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 24 uur van tevoren) door aan het secretariaat van het scopiecentrum, tijdens kantooruren bereikbaar op tel: 088 - 70 68 450.
Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Zo nodig kunt u dan meteen een nieuwe afspraak maken.
Suggesties en klachten
De organisatie van het ziekenhuis kan altijd beter. Uw suggesties zijn dan ook van harte welkom op het Patiënten Service Bureau. Ook kan het voorkomen dat u niet helemaal tevreden bent over de manier waarop u in ons ziekenhuis behandeld bent. Bespreek dit in eerste plaats met degene die u daarvoor verantwoordelijk acht, bijvoorbeeld de arts, het hoofd van de afdeling of een verpleegkundige.
Lost dit gesprek uw probleem niet op dan kunt u contact opnemen met het Patiënten Service Bureau. Het ziekenhuis beschikt namelijk over meerdere procedures voor de correcte afhandeling van klachten. Het Patiënten Service Bureau kan u daarbij helpen.
05/24