- U bevindt zich hier:
- Home
- Afdelingen
- Folders
- Plaatsing endosponge
Plaatsing endosponge
Inleiding
U bent door uw behandelend arts verwezen voor een plaatsing van een endosponge.
Ten gevolge van een aandoening of ingreep is er een holte ontstaan in uw darm die niet goed wil genezen. De endosponge is een spons die met behulp van vacuümtherapie ervoor zorgt dat de holte schoon wordt en vervolgens dicht kan groeien. Dit onderzoek wordt gedaan door een MDL (Maag-Darm-Lever) arts of internist.
In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken rond het plaatsen van de spons. Deze ingreep wordt uitgevoerd op het scopiecentrum locatie Roosendaal of op locatie Bergen op Zoom van het Bravis ziekenhuis.
Plaatsing endosponge
Met een endoscoop (dit is een buigzame slang met camera) gaat de arts via de anus naar binnen en wordt de holte beoordeeld en de plaats van de spons bepaald. Hierna wordt een tube over de scoop geplaatst en wordt de scoop opnieuw via de anus ingebracht. Door een puscher wordt de spons via de tube in de holte geplaatst. De tube wordt verwijderd en de endosponge zit op zijn plaats. Afhankelijk van de grootte van de holte worden er één of twee sponzen geplaatst. Het slangetje van de spons wordt aangesloten op een vacuümpot, die u bij u draagt. Het vocht uit de darmholte komt via het slangetje terecht in de vacuümpot. Op deze manier wordt de holte schoongehouden wat het herstel bevordert. De spons wordt minimaal twee keer per week vervangen. Geleidelijk wordt de holte steeds kleiner, tot deze uiteindelijk dichtgroeit. De behandeling met de endosponge varieert van een paar weken tot een paar maanden. Dit hangt af van de omvang van de holte en het tempo van het genezingsproces.
Nuchter beleid
U spreekt van tevoren met uw behandelend arts af of het plaatsen van de endopsponge wel of niet met een roesje plaatsvindt.
Zonder roesje
U hoeft niet nuchter te zijn, u mag normaal eten en drinken op de dag van de plaatsing.
Let op: Zorg wel dat u vervoer regelt. Wij raden u niet aan om zelfstandig naar huis te gaan.
Met roesje
Het onderzoek kan alleen plaatsvinden als u de uren ervoor nuchter bent gebleven. Dit is zeer belangrijk om te voorkomen dat tijdens het onderzoek inhoud van uw maag via uw slokdarm in de luchtpijp en zo in uw longen terechtkomt. Het nuchter zijn houdt in:
- Tot 6 uur voor het onderzoek mag u normaal vast voedsel eten. Hierna mag u niets meer eten.
- Tot 2 uur voor het onderzoek mag u alleen nog heldere vloeistoffen tot maximaal 400 ml: water (eventueel met aanmaaksiroop), thee, zwarte koffie (evt. met suiker), helder sap zonder vruchtvlees. Geen melkproducten en koolzuurhoudende dranken.
- Tot 2 uur voorafgaand aan het onderzoek mag u nog roken, daarna niet meer.
Patiënten met diabetes mellitus (suikerziekte)
Indien u diabeet bent, dient u contact op te nemen met uw diabetesverpleegkundige of behandelend arts voor aanvang van de voorbereiding (dieet) om te overleggen of u de hoeveelheid insuline of andere diabetesmedicatie (tijdelijk) moet aanpassen.
Voorbereiding plaatsing endosponge met roesje (kalmerend middel)
- Verwijder nagellak van de vingernagels. Lichtgekleurde kunstnagels kunnen blijven zitten. Heeft u kunstnagels met een donkere kleur? Verwijder dan de kunstnagels van beide wijsvingers.
- Trek bovenkleding aan (met korte mouwen) welke aan de voorkant makkelijk open kan of een wijde hals heeft. Wij raden u aan om extra ondergoed en/of stomamateriaal mee te nemen.
- Regel van tevoren vervoer naar huis. Let op: u mag na het onderzoek niet zelf met de auto, brommer, scootmobiel of fiets rijden. Als u met een taxi of het openbaar vervoer naar huis gaat, moet u ook begeleiding hebben.
- Uw begeleider haalt u op het scopiecentrum op.
- Gebruikt u tijdens de slaap een C-PAP apparaat? Neem dit apparaat dan mee naar het ziekenhuis.
Dag van het onderzoek
U meldt zich bij de secretaresse en wordt opgehaald door een verpleegkundige van het scopiecentrum.
U neemt plaats op een bed. Indien er een roesje met u afgesproken is krijgt u een infuusnaald.
U wordt aangesloten op een bewakingsmonitor. U wordt op het bed naar de behandelkamer gebracht waar u op de linkerzijde plaats moet nemen. Indien afgesproken wordt het roesje toegediend via de infuusnaald. De arts
plaatst de spons in de holte. Indien er al een spons in de holte zit wordt deze eerst verwijderd.
Dit kan een drukkend gevoel of wat kramp geven, omdat er lucht in de darm geblazen wordt. Nadat het vacuüm is aangesloten kan dit een pijnlijk gevoel geven dat na enkele minuten afzwakt. Het slangetje dat naar de vacuümpomp gaat wordt op uw bil vastgeplakt.
U blijft 1 uur tot 1½ uur op de uitslaapkamer. Daarna krijgt u op het scopiecentrum iets te eten en thee of koffie. U kunt last hebben van een opgeblazen gevoel en winderigheid. Dit is normaal. Neem extra ondergoed mee.
Na het onderzoek
Na gebruik van een kalmerend middel is uw reactievermogen tot 24 uur na het onderzoek niet optimaal. Het kan namelijk zijn dat u nog slaperig bent. Het is daarom beter dat u de eerste 24 uur na het onderzoek:
- Mag u meestal na 1 tot 1 1/2 uur de uitslaapruimte verlaten.
- Mag u gewoon eten en drinken. U krijgt na het onderzoek op het scopiecentrum iets te eten en thee of koffie.
- Is een opgeblazen gevoel en winderigheid normaal.
- Is uw reactievermogen tot 24 uur na het onderzoek niet optimaal. Het kan namelijk zijn dat u nog slaperig bent na het gebruik van het kalmerend middel.
- Mag u niet aan het verkeer deelnemen, dus niet zelfstandig met de auto, brommer, scootmobiel rijden, fietsen of zonder begeleiding gaan wandelen.
- Mag u geen alcohol drinken.
- Mag u geen belangrijke beslissingen nemen.
- Mag u niet gaan werken en geen zware huishoudelijke werkzaamheden doen.
- Mag u niet zonder begeleiding met het openbaar vervoer of taxi reizen.
Wissel
Houdt u er rekening mee dat de spons minimaal twee keer per week vervangen moet worden. De behandeling met de endosponge kan een aantal weken duren. Dit is afhankelijk van het genezingsproces. Als u voor een wissel van de endosponge komt, dan zal in eerste instantie het vacuüm eraf gehaald worden. De spons wordt voordat deze verwijderd wordt, geweekt met water. De arts beoordeelt de holte opnieuw en besluit al dan niet een nieuwe spons te plaatsen.
Nazorg
De uitleg krijgt u op het scopiecentrum en u kunt indien nodig contact opnemen.
Omdat u minimaal twee keer per week terugkomt op het scopiecentrum om de spons te wisselen, heeft u weinig met de spons en vacuümpot van doen. Wel moet u goed in de gaten houden of de pot nog vacuüm blijft zuigen.
Hoe kunt u dit zien?
- Er zit geen vacuüm meer op als de blauwe markering van de pot helemaal tot onderen is gedaald.
- Er zit geen vacuüm meer op als de aansluiting van de spons op de pot heeft losgelaten.
- Vochtverlies anaal na aansluiting van de endosponge.
Mocht dit gebeuren, bel dan met het scopiecentrum tel: 088 - 70 68 450.
Complicaties
Complicaties doen zich zelden voor.
Krijgt u toch ernstige buikpijn, bloedverlies bij de ontlasting of koorts?
Neem dan direct contact op met het scopiecentrum tel: 088 - 70 68 450.
Buiten kantooruren kan u ons bereiken via de spoedeisende hulp.
- Spoedeisende hulp locatie Roosendaal tel: 088 - 70 68 889
- Spoedeisende hulp locatie Bergen op Zoom tel: 088 - 70 67 302
Overige belangrijke zaken
Taalbarrière
Als er sprake is van een (te verwachten) taalbarrière, gaan wij ervan uit dat de patiënt zelf zorgt voor de oplossing van dit probleem.
Pacemaker of ICD
Heeft u een ICD-kastje of een pacemaker? Meldt u dit dan aan uw behandelend arts.
Zwangerschap
Bent u (mogelijk) zwanger? Meld u dit vooraf aan uw behandelend arts.
Neurostimulator
Heeft u een neurostimulator? Dan dient u de afstandbediening hiervoor mee te nemen naar het onderzoek. Het kan zijn dat het voor het onderzoek nodig is om deze even stop te zetten.
Verhinderd?
Bent u verhinderd op het moment van de afspraak?
Geef dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 24 uur van tevoren) door aan het secretariaat van het scopiecentrum, tijdens kantooruren bereikbaar op tel: 088 - 70 68 450.
Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. U kunt dan meteen een nieuwe afspraak maken.
Suggesties en klachten
De organisatie van het ziekenhuis kan altijd beter. Uw suggesties zijn dan ook van harte welkom op het Patiënten Service Bureau. Ook kan het voorkomen dat u niet helemaal tevreden bent over de manier waarop u in ons ziekenhuis behandeld bent. Bespreek dit in eerste plaats met degene die u daarvoor verantwoordelijk acht, bijvoorbeeld de arts, het hoofd van de afdeling of een verpleegkundige.
Lost dit gesprek uw probleem niet op dan kunt u contact opnemen met het Patiënten Service Bureau. Het ziekenhuis beschikt namelijk over meerdere procedures voor de correcte afhandeling van klachten. Het Patiënten Service Bureau kan u daarbij helpen.
09/23