- U bevindt zich hier:
- Home
- Afdelingen
- Folders
- Baby met schouderdystocie
Baby met schouderdystocie
Wat is schouderdystocie?
Bij de geboorte van de baby kan één van de schouders achter het schaambeen van de moeder blijven haken. Dit kan zorgen voor overrekking van de schouder. Soms is er sprake van een breuk in het sleutelbeen of bovenarm. Hierdoor kan de baby bij het optillen of aan- en uitkleden pijn hebben. De baby gaat huilen of je kan dit zien aan de gezichtsuitdrukking. Misschien gebruikt de baby de arm aan de pijnlijke kant minder.
Het is belangrijk om in de eerste weken na de geboorte extra op te letten bij het dragen en verzorgen van de baby. Hiermee voorkom je onnodige pijn en de armfunctie kan goed herstellen. Na 2 tot 3 weken is de eventuele breuk genezen.
Adviezen
Er is geen beste houding, maar het is belangrijk dat de aangedane arm van je baby rust krijgt.
- Zorg ervoor dat de aangedane arm van de baby dichtbij het lichaam blijft. Je kunt dit doen door de arm op de borst van de baby te leggen, zowel in rugligging als in zijligging.
- Zijligging mag alleen als de baby wakker is én alleen op de niet-aangedane kant. Deze houding heeft als voordeel dat je baby zijn eigen gezicht kan voelen en op zijn handjes kan sabbelen. Het is fijn voor de baby als zijn handjes elkaar kunnen raken.
- Om te voorkomen dat de arm gaat hangen, kun je de arm extra ondersteunen door de mouw op de borst vast te zetten met tape of een veiligheidsspeld. Ook kun je je baby in een doek wikkelen waarbij de aangedane arm op de borst ligt.
- Leg de baby met slapen altijd op de rug. Let op: zorg ervoor dat het hoofdje per slaapbeurt afwisselend naar links en naar rechts gedraaid ligt. Baby’s hebben soms de neiging hun hoofd meer naar de niet-aangedane kant te draaien.
Let op
Til de aangedane arm niet te ver op. De hoek tussen de romp van het baby en de bovenarm mag niet groter worden dan 90 graden (haakse hoek).
- Laat de aangedane arm van de baby niet naar achteren hangen.
- Til de baby niet onder de oksels op. Dit geldt ook bij onderzoek op het consultatie bureau
- Trek de baby niet aan de armen omhoog.
- Laat de baby niet door anderen vasthouden.
- Leg de baby niet op de aangedane kant.
- Laat de baby de eerste 2 weken niet op de buik liggen.
Optillen en dragen
Til de baby met één hand onder het hoofd en schouders en de andere onder de billen.
Draag de baby met de niet-aangedane kant tegen je aan: leg de aangedane arm op zijn borst en kantel hem dan een beetje naar je toe. Zo blijft de arm goed liggen.
Als je de baby rechtop op de schouder legt, bijvoorbeeld om een boertje te laten, zorg er dan voor dat:
- de aangedane arm in een gebogen positie blijft en niet recht naar beneden hangt;
- de billen worden ondersteund met de andere hand.
Ook hier kan een omslagdoek helpen om de aangedane arm dichtbij het lichaam van de baby te houden.
Verzorging/aan-uitkleden
- Gebruik bij voorkeur rompers, kleding met overslagsluiting en ruim zittende kleding.
- Bij het aankleden doe je eerst de aangedane arm in de mouw en daarna de gezonde arm. Bij het uitkleden gaat het precies andersom. Haal eerst de gezonde arm uit de mouw en daarna de aangedane arm.
- Het is handig om de baby half naar de gezonde zijde te rollen als je met de aangedane arm bezig bent, zodat de arm goed naar voren blijft.
- Zorg ervoor dat bij het in bad gaan de aangedane arm niet teveel hangt.
Zowel bij het afdrogen als aankleden is het belangrijk dat de arm niet hoger wordt opgetild dan 90 graden (haakse hoek).
Na 2-3 weken
Na 2-3 weken is het wel goed om de baby op de buik te leggen. Let op: alleen als de baby wakker is en altijd onder toezicht.
Je kunt beginnen met de buikligging bij je op de borst. Als je geen pijn bij de baby opmerkt, kan je hem/haar ook op de buik in de box of op het aankleedkussen leggen. Kijk goed naar de reactie van de baby en bouw het rustig op. Als de baby geen pijn meer heeft mag je langzaam alle bewegingen met de arm gaan maken en mogen alle handelingen steeds meer op een normale manier gedaan worden.
Wanneer de overrekking ernstig is of een breuk aanwezig is, zal 2-3 weken na de geboorte een controle afspraak plaatsvinden bij de kinderfysiotherapeut van Bravis.
Vragen
Als je nog vragen heeft kun je contact opnemen met de betrokken kinderarts of de kinderfysiotherapeut.
Polikliniek kindergeneeskunde 088-70 67 297
Polikliniek revalidatie (kinderfysiotherapie) 088-70 68 225
6/24