Thoraxdrainage

In overleg met u heeft de longarts beslist om een thoraxdrain te plaatsen. U krijgt deze behandeling omdat u last heeft van benauwdheid. In deze folder leest u wat de behandeling inhoudt en hoe deze verloopt.

Een thoraxdrain is een slangetje in de borstkas (thorax) dat overtollig vocht of lucht afdrijft. Het slangetje zit aan de rechter- of de linkerkant van de borstkas.

Er zijn verschillende redenen voor het plaatsen van een thoraxdrain:

• Klaplong (pneumothorax):
  De long is dan ingeklapt. De thoraxdrain wordt geplaatst om de long weer te ontplooien.
• Overtollig vocht achter de longen (pleuravocht):
  Dit vocht kan ontstaan door een ontsteking, hart/nierfalen of door longkanker. Patiënten met pleuravocht hebben ook vaak last van pijn in de borst aan de kant waar het vocht zit.

Gebruikt u bloedverdunners? De longarts vertelt wanneer u hiermee moet stoppen. Dit is meestal enkele dagen vóór de behandeling. Wordt u met spoed opgenomen? Dan stopt u diezelfde dag nog. Kort voor het inbrengen van de thoraxdrain wordt er meestal een longfoto gemaakt. Dit is om te zien waar en hoeveel vocht of lucht er achter de longen zit.

De behandeling vindt plaats in de scopiekamer van het behandelcentrum. U zit op de rand van het bed of ligt op uw zij. De verpleegkundige desinfecteert de huid. U krijgt m.b.v. Een injectie een plaatselijke verdoving aan de zijkant van de borstkas. De longarts prikt met een dikke naald tot in de borstholte. Langs deze naald brengt hij de thoraxdrain in. Als de drain voldoende ver is ingebracht, verwijdert hij de naald. De arts hecht de drain vast aan de huid, om te voorkomen dat deze uit de borstholte glijdt. De behandeling duurt ongeveer twintig minuten.

Na het inbrengen van de thoraxdrain is soms een röntgenfoto van de longen nodig. Dit is om te controleren of de drain goed zit. De thoraxdrain sluiten we aan op een pot die naast het bed staat. Deze pot vangt het afvloeiende vocht op.

Soms ontplooit de long niet goed of loopt de drain onvoldoende af. Dan kan het nodig zijn om een pomp voorzichtig aan de long te laten zuigen. Soms besluit de longarts, via de thoraxdrain, een medicijn tussen de longvliezen te spuiten. Hierdoor ‘kleven’ de longvliezen aan elkaar.

De verpleegkundige verzorgt iedere dag de insteekplaats van de thoraxdrain en controleert hoeveel deze afloopt.
Heeft u pijnklachten? Neemt de benauwdheid toe? Geef dit dan door aan de verpleegkundige. Het is belangrijk dat u goed door blijft ademen en hoesten. Zo voorkomt u dat slijm zich ophoopt in de luchtwegen en longen.

Doordat het gebruik van een pomp kunt u zich vrij bewegen. De pomp dient na het mobiliseren wel weer terug geplaatst te worden op de oplader. De duur van de drainage is verschillend per patiënt. Regelmatig maken we een röntgenfoto van de longen om te kijken of het vocht of de lucht al weg is.

De longarts bepaalt wanneer het afzuigen van vocht of lucht uit uw longen niet meer nodig is. De longarts verwijdert dan de thoraxdrain op de verpleegafdeling. Dit is over het algemeen niet pijnlijk. De insteekopening wordt afgedekt met vaseline en een pleister. De pleister moet 3 dagen blijven zitten. Dit houdt in dat u 3 dagen niet kunt douchen.

U mag naar huis als de thoraxdrain is verwijderd en u in goede conditie bent. U mag minimaal zes weken niet zwaar tillen en geen zware inspanningen doen.

Krijgt u na de behandeling problemen die te maken hebben met het onderzoek zoals toenemende benauwdheid, koorts of pijn?

Bij klachten binnen 48 uur na het ontslag kunt u contact opnemen met:

• Tijdens kantoortijden polikliniek longgeneeskunde 088 70 67 884
• Buiten kantoortijden met de longafdeling 088 70 67 546

Bij klachten die optreden 48 uur na het ontslag kunt u contact opnemen met uw huisarts of buiten kantoortijden met de huisartsenpost. 

Gebruikt u de BeterDichtbij app en is uw vraag niet dringend? Stel dan uw vraag via de BeterDichtbij app.

De polikliniek longgeneeskunde is telefonisch bereikbaar op  088-70 67 884.

Kijk op de website voor de actuele bereikbaarhied van de polikliniek longgeneeskunde

02/24